Na een trainingsperiode zou het fysiologisch juist zijn, dat de rusthartfrequentie omlaag en de trainingshartfrequentie van de anaerobe drempel omhoog zouden gaan. Wanneer we gegevens in de formule van Karvonen invullen zien we echter dat beide hartfrequenties omlaag gaan.
Aangenomen wordt dat de hartfrequentie voor de anaerobe drempel 80% hartfrequentiereserve is. Wanneer bepaalde gegevens van een atleet worden ingevuld, zien we het volgende. Hf max = 215 en Hfr rust = 70 is Hf training 186 Hf max = 215 en Hfr rust = 50 is Hf training 182 Hf max = 215 en Hfr rust = 40 is Hf training 180
Dat zou betekenen dat de trainingshartfrequentie om in de aerobe zone te blijven juist lager wordt, terwijl de atleet beter tegen de verzuring bestand is.
Na een trainingsperiode zou het fysiologisch juist zijn, dat de rusthartfrequentie omlaag en de trainingshartfrequentie van de anaerobe drempel omhoog zouden gaan.
Wanneer we gegevens in de formule van Karvonen invullen zien we echter dat beide hartfrequenties omlaag gaan.
Aangenomen wordt dat de hartfrequentie voor de anaerobe drempel 80% hartfrequentiereserve is.
Wanneer bepaalde gegevens van een atleet worden ingevuld, zien we het volgende.
Hf max = 215 en Hfr rust = 70 is Hf training 186
Hf max = 215 en Hfr rust = 50 is Hf training 182
Hf max = 215 en Hfr rust = 40 is Hf training 180
Dat zou betekenen dat de trainingshartfrequentie om in de aerobe zone te blijven juist lager wordt, terwijl de atleet beter tegen de verzuring bestand is.
Hoe is dit te verklaren?
Met vriendelijke groet,
Oscar Eggen.